Tegenwoordig rijden er natuurlijk geen treinen meer en heeft het spoor voor het grootste gedeelte plaats moeten maken voor een fietspad. Op dit fietspad kun je heerlijk fietsen over de oude route en genieten van het mooie landschap. Niet alleen voor fietsers is het een aantrekkelijke plek, je kunt er natuurlijk ook lekker gaan wandelen. Ook zul je geen last hebben van auto’s, want die zijn er niet welkom. Onderweg kom je veel dingen tegen die zijn overgebleven van de nu verdwenen spoorlijn. Veel stations zijn nog staande, ook zul je veel tunnels tegenkomen. Hier en daar zie je nog wat meer overblijfselen zoals: seinen en spoorwegovergangen. Langs de route staan meerdere informatieborden die vertellen over de geschiedenis van de spoorlijn en zijn verhalen. Spoorfietsen is erg populair en zie je vooral in België, Frankrijk en Duitsland. In Nederland hebben wij de Moerputten waar je ook kunt wandelen over de oude spoorlijn.
De spoorlijn werd in 1889 door Pruisische staat gebouwd om ijzererts en steenkool makkelijker te vervoeren. Ook zou het de economie in de regio sterk groeien en zouden er veel werkgelegenheden komen door de nieuwe spoorlijn. De spoorlijn werd op 4 november 1889 geopend en een aantal jaar later werd het traject uitgebreid naar twee sporen. Hiervoor moesten op sommige plekken een hoogte verschil worden weggewerkt. Doordat het traject werd gemaakt met enkelspoor in gedachte moest het spoor op sommige plekken worden versmald. In de eerste wereld oorlog werd het spoor gebruikt voor het Schlieffenplan. Na de Eerste Wereldoorlog weren verschillende Duitse stukken land bij België toegevoegd. Hierdoor doorkruiste de spoorlijn nu meerdere malen de grens. Dus werd besloten de spoorlijn met bijbehorende infrastructuur van België te maken om dit probleem op te lossen. Hierdoor werden meerdere stukken van Duitsland afgesneden. De vraag naar goederenvervoer daalde na de Eerste Wereldoorlog en in de Tweede Wereldoorlog was veel vernietigd of beschadigd. De spoorlijn verslechterde en uiteindelijk werd de lijn stopgezet. Er was nog geprobeerd om de lijn in te zetten voor toerisme maar dat is niet gelukt.
De tegenwoordige grens tussen België en Duitsland is economisch erg belangrijk. De Duitse exclaves zijn economisch afhankelijk van België aangezien ze omringt zijn door België. Om goederen en diensten over de grens te krijgen is het van belang dat de grens open is. Er wordt dus veel geïmporteerd en geëxporteerd over de grens. Zo Importeert België auto’s uit Duitsland of gaan Duitsers naar Belgische winkels om boodschappen te doen. Maar zo exporteert Duitsland ook elektriciteit en werken er Belgische mensen over de grens in Duitsland. Van de Belgische export gaat 17% naar Duitsland en van de import komt er 16% uit Duitsland. En van de Duitse export gaat er 6% naar België en van de import komt 9,6% uit België. Een open grens zonder importheffingen is dus heel belangrijk voor de handel en economie van beide landen. Veel van de Duitse import komt via België Duitsland binnen. Veel voertuigen, machines, kunststof, etc. komt uit Duitsland. In totaal wordt er voor meer dan 80 miljard euro per jaar gehandeld tussen de landen en dit zou niet zo zijn zonder de grens die er nu is. Het subsideren van het gebruik van Duitse of Belgische producten zorgt voor een goede economie voor beide landen.
Tussen 1948 en 1953 was er veel koffiesmokkel naar Duitsland vanuit België. Dit deel van de grens word ook wel het ‘Akense koffiefront’ genoemd. De Duitser waren dol op koffie, maar doordat er een koffiebelasting was, was het een erg duur product in die tijd. De exclaves ontstaan door de vennbahn en het hoge prijsverschil maakte de smokkel erg aantrekkelijk. Muntzenich was een van de dorpen in de Duitse exclaves en was bekend als de ‘zondige grens’.
De boswegen tussen Höfen en Rocherath waren moeilijk te bewaken. Ze waren dus geliefd door de smokkelaars. Hier werd dus een stevige blokkade van ijzeren balken in de bodem geplaatst om voertuigen tegen te houden. Deze blokkade was geplaats op het kruispunt Groβen stem. Toch wisten smokkelaars om de blokkade heen te komen. Ze zette een veewagen net voor de ijzeren balken en lieten daarna de laadplank voor het vee over de balken zakken. Vervolgens kon een kleine auto vol met koffie uit de veewagen rijden en de weg vervolgen. Ze lieten zich niet tegen houden door de handelsbarrières. Er is naar schatting 1000 ton koffie over de grens gesmokkeld in die tijd. Per jaar leverde dit een omzet van 20 miljoen Duitse mark. Dit heeft ook veel bijgedragen aan de heropbouw van de regio na de oorlog.